“Ik had verwacht dat de leergang vrij theoretisch zou zijn, toegepast op de praktijk. Dat bleek te kloppen. Omdat ik tegelijkertijd ook bezig was met mijn Pedagogisch Didactisch Getuigschrift was er theoretisch veel overlap. Je kunt deze leergang en je PDG daarom beter los van elkaar plannen.”
“Het is een heel nuttige leergang, die voor mij persoonlijk op het juiste moment kwam. De naam ‘Leergang Mentoraat’ schrikt misschien wat af, omdat het ook voor docenten die geen mentor willen zijn interessant is om te leren hoe je beter kunt omgaan met studenten. De opbouw van de leergang is logisch met veel tussenruimte om tussentijds te oefenen. Ik vond het vooral waardevol om deze leergang samen met een groep van tien collega’s te doen, die dingen allemaal op een andere manier doen.”
“Ik heb zelf nogal de neiging om dingen op te willen lossen, maar dat werkt averechts. Studenten hebben er op lange termijn niks aan. Ik ben niet zo’n fan van rollenspellen, maar ik moet toegeven dat we een sterke acteur hadden. De workshop met het rondetafelgesprek met studenten vond ik heel bijzonder en soms ook wel confronterend. Eyeopener was dat een mentor een schoolervaring kan maken of kraken. Des te meer redenen om bevlogen te blijven, te leren en oprecht geïnteresseerd te zijn in studenten.”
“Eyeopener was dat een mentor een schoolervaring kan maken of kraken. Des te meer redenen om bevlogen te blijven, te leren en oprecht geïnteresseerd te zijn in studenten.”
“Als ik op de gang op een speelse manier met een student sprak, zag ik dat eerder gewoon als een leuk contactmoment. Nu ben ik me ervan bewust dat ik dit moment ook kan inzetten om iets over te brengen of te bereiken. Ik vraag studenten veel om hun mening – Wat doe ik goed en waar laat ik steken vallen? – en betrek ze bij bijna alles. Ook houd ik mijn oren open als ze het over een collega hebben. Dat zegt mij wat ze nog meer moeten doen of waarom ze bijvoorbeeld niet in de les komen.”
“Het lijkt me goed om dit soort informatie meer met het team te delen. Het zou ook top zijn als het hele team het mentoraat op dezelfde manier zou inrichten. We hebben een enorm diverse populatie – studenten hebben een achterstand op verschillende vlakken. Als we studenten allemaal op dezelfde manier behandelen en aandacht geven, zouden ze daar mogelijk minder last van hebben.”
“Zodra ik het mbo instapte wist ik dat ik impact ging maken. Daarbij vind ik het belangrijker dat studenten zich ontwikkelen tot goede mensen die verstandige keuzes maken, dan dat ze foutloos Nederlands schrijven. Eén student was aan het begin veel afwezig en gesloten – capuchon op, oordopjes in. Ik heb toen gezegd dat er dingen moesten veranderen, dat ik hem zo niet in de les wilde hebben. Er volgde een lang gesprek, waarin we ons allebei kwetsbaar hebben opgesteld en duidelijk werd waarom hij in de put zat. De combinatie beschikbaar zijn en eerlijk zijn, werkte bij hem. Vanaf dat moment veranderde zijn gedrag, naar mij én mijn collega’s.”
“Ik durf te stellen dat ik een veel betere mentor ben dan anderhalf jaar geleden. Gedeeltelijk door deze leergang, maar vooral door veel meters te maken. Te veel willen doen voor studenten is nog steeds een valkuil. En ik kan organisatorisch en administratief nog wel wat scherper zijn. De betrouwbaarheid waar onze studenten om vragen, zit ook in dat soort details.”
“Ja, en dat heb ik ook gedaan. Het is een goed uitgangspunt of opfrismoment voor iedereen, ongeacht hoelang je al mentor bent.”